
Ik krijg soms de vraag: ‘Welke plaats neemt indexering in ten opzichte van andere familiehistorische prioriteiten?’ Het antwoord is eenvoudig. Ik hoef ze alleen maar te vragen wanneer ze voor het laatst een voorouder op FamilySearch.org gezocht en gevonden hebben.
‘Vond u dat een mooie ervaring?’ vraag ik dan. Ze vertellen me dan sowieso dat ze het fantastisch vonden. Dan zeg ik: ‘U kon die vermelding vinden omdat iemand die geïndexeerd had. Welke prioriteit heeft indexering dan?’
Indexering is niet afzonderlijk te zien van de rest van het familiehistorisch werk, net zoals u het ene uiteinde van een stok niet kunt oprapen zonder het andere. Ze zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden in een voortdurende cyclus van genealogische mogelijkheden, die ons hart tot onze voorouders wenden en tot de verordeningen van de tempel leiden.
Om dit beginsel echt te begrijpen, is het raadzaam de woorden van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen in de wereldwijde uitzending voor leidinggevenden in 2011 te lezen:
‘Er is één werk’, zei hij. ‘Zendingswerk is de verkondiging van het evangelie aan mensen die niet in het verbond zijn geboren. De doden verlossen, is het verlenen van verordeningen en verbonden. De heiligen vervolmaken, is het werk om anderen uit te nodigen hun verordeningen en verbonden na te leven. Het is hetzelfde werk in verschillende opzichten, maar het is één werk.’
Indexering maakt ook deel uit van dit grote werk voor het heil van de kinderen van onze hemelse Vader. Op zich is het ontoereikend, maar samen met de andere aspecten van het werk geeft het miljoenen zielen de kans om de heilbrengende verordeningen te ontvangen.
FamilySearch biedt nu vele manieren om onze voorouders te traceren, over hen te leren, en hen te gedenken — en elk van die manieren bevordert het werk enigszins. Door deelname aan welk aspect van het werk ook heeft ieder de kans om tegelijkertijd ook vele anderen tot zegen te zijn.
Het is prachtig en wordt alleen maar beter. Als u vindt dat u te veel bezig bent met één onderdeel van familiegeschiedenis, raad ik u aan om een van deze nieuwe mogelijkheden uit te proberen. Als indexering uw stokpaardje is, kunt u wat foto’s of verhalen van uw voorouders toevoegen. Andere mensen zullen dolgelukkig zijn om foto’s te zien en verhalen te lezen van hun eigen voorouders, waar ze niets van wisten.
Of probeer bronnen voor wat voorouders toe te voegen in Family Tree. Dat is nu zo makkelijk en leidt anderen naar aanwijzingen waardoor hun eigen onderzoek van wal steekt. Als u daar genoeg van hebt, kunt u naar nieuwe gegevens zoeken om de gaten in uw eigen onderzoek te dichten. Miljoenen vermeldingen worden wekelijks gepubliceerd, waardoor de kans stijgt dat u iemand zult vinden telkens als u online gaat. En wanneer u onvermijdelijk vast komt te zitten, kunt u weer gaan indexeren en zo de cyclus voortzetten.
Uiteindelijk leiden al onze bijdragen aan dit grote werk tot zegeningen voor onszelf, onze voorouders en iedereen die de eerste stap in geloof zet. Ik bid dat u gezegend mag worden voor uw inspanningen.–Artikel ouderling Dennis C. Brimhall